maandag 31 mei 2010

Chris Haney : Trivial Pursuit

Chris Haney was een Canadese journalist die als foto-editor voor de Montreal Gazette werkte. In december 1975 kwam hij ene Scott Abott tegen. De twee zouden samen de Olympische Zomerspelen van 1976 behandelen. Uit die ontmoeting werd later Trivial Pursuit geboren.
Haney (hier links op de foto) wou dolgraag op reis gaan naar Spanje en de rest van Europa, maar zat een beetje te krap bij kas voor zo'n reis. Waarom dan even snel geen spel uitvinden, dachten de twee. Op 15 december 1979 hadden ze net een spelletje Scrabble achter de rug. Het beviel hun wel, maar ze begonnen aan alternatieven te denken. En binnen het uur hadden Haney en Abott het concept van Trivial Pursuit neergetekend.

De eerste oplage, 1.100 kopies, werd met verlies verkocht, maar maar alles kwam op zijn pootjes terecht. In 1984 alleen al gingen er 20 miljoen Trivial Pursuits over de toonbank. Haney kon aan zijn snoepreisjes beginnen. Hij had vliegangst en gebruikte daarom cruiseschepen om de grote plas naar het Avondland over te steken.

In 1988 kocht de firma Hasbro de rechten op Trivial Pursuit over. Haney werd slechts 59, hij overleed na een lange ziekte.

zaterdag 29 mei 2010

Dennis Hopper : Easy Rider

$350.000. Meer was er niet nodig om Dennis Hopper wereldberoemd te maken door hem op een Harley door de woestijn te laten razen. Dit is wel de meest rudimentaire samenvatting ooit van Easy Rider (1969) en doet totaal geen recht aan de impact die de film had toen hij in de zalen verscheen. Hopper schreef het script, samen met Peter Fonda (zijn mede-easy rider) en Terry Southern. Bovendien regisseerde Hopper het geheel ook nog eens, waardoor alles in goede banen geleid werd en Easy Rider in totaal meer dan $50 miljoen in het laatje bracht. Langs de weg was ineens ook Jack Nicholson te zien, die in de film zijn grote doorbraak op het witte doek maakte. Helaas voor Hopper zou hij Easy Rider nooit echt meer evenaren.

De aflijvige acteur had een decennium daarvoor, toen hij nog maar net uit zijn puberteit was, zijn opwachting gemaakt in de filmwereld met Rebel without a cause (1955) naast James Dean, Natalie Wood en Sal Mineo. Hopper en Dean werden goede vrienden, maar Dean stierf al in 1955 in een auto-ongeluk, wat een serieuze indruk naliet op Hopper.

Na Easy Rider ging het licht van Hopper wel even uit. Hij zoop zich te pletter en deed zich te goed aan drugs, terwijl hij en passant van het ene huwelijk naar het andere waggelde. Zijn privéleven zette zijn acteerprestaties in de schaduw. Gedurende een vijftal jaar, zo beweerde hij zelf nog, zoop hij dagelijks 20 tot 30 pinten, daar nog eens een sloot rum bovenop en om het af te maken zo'n 3 gram cocaïne. In 2001 had hij nog eens een bezinningsmoment over die periode: "I should have been dead ten times over. I believe in miracles. It’s an absolute miracle that I’m still around".

Pas in 1979 kroop hij weer uit het slop, toen Francis Ford Coppola hem weer liet schitteren in Apocalypse Now, waarin hij een geflipte fotojournalist speelde. Het merendeel van zijn tekst in die film was trouwens pure improvisatie. Na dat magistrale Vietnamepos ging het weer goed met Hopper. In 1986 mocht hij weer de psychopaat uithangen in Blue Velvet van David Lynch, terwijl hij in 1986 een Oscarnominatie kreeg voor het neerzetten van een aan alcohol verslaafde baseballspeler in Hoosier. In 1988 ging weer regisseren, ditmaal met Colors. Daarna verscheen hij nog onder meer als de slechterik in Speed (1994) en Waterworld (1995).

In 2008 ging hij even terug naar Easy Rider door weer de biker uit te hangen in Hell Ride. Datzelfde jaar steunde hij Obama in de presidentsverkiezingen. Zijn voornaamste reden hiervoor was de aanwezigheid van het Alaskaanse minkukel Sarah Palin voor de Republikeinen.

In 2009 werd er prostaatkanker vastgesteld bij Hopper. De ziekte zou hem ook de das omdoen. Maar zelf in zijn sterven kwam zijn turbulente privéleven weer eens de kop opsteken: dit jaar nog scheidde hij van zijn 5e vrouw. Volgens Hopper was ze "getikt" en "onmenselijk". Een mens zou voor minder scheiden, zeker? Dennis Hopper werd 74.
En hier de trailer van Easy Rider:

en hier als getikte journalist in Apocalypse Now:

maandag 24 mei 2010

Paul Gray : Slipknot

De heavy metal scene is weer een muzikant minder. Dit keer mocht de linkshandige bassist van Slipknot eraan geloven. Paul Dedrick Gray werd dood teruggevonden in een hotelkamer in Iowa. De doodsoorzaak is voorlopig nog onbekend.
Slipknot zag in 1995 het levenslicht. De band bestond uit negen leden en werd vooral beroemd vanwege hun gebruik van maskers bij hun optredens. Elk lid van de band had een uniek masker - naar eigen zeggen om het publiek beter te laten focussen op de muziek, in plaats van op de bandleden. Hun fans werden door de band zelf "maggots" genoemd. Naast hun echte namen kreeg elke lid van Slipknot een nummer van 1 tot 8 opgespeld.

Gray, oorspronkelijk van California, was één van de stichtende leden. Hun muziek was op zijn zachtst gezegd indrukwekkend. Hun debut album, Slipknot, komt voor in de 50 Heaviest Albums of All Time. Ten tijde van Grays overlijden had de band al 14 miljoen platen verkocht en hadden ze verschillende awards gewonnen.

In juni 2003 was Gray nog tegen een andere wagen geknald. Toen onderzocht de politie zijn auto en de onfortuinelijke bassist werd gearresteerd voor het bezit van cocaïne, marijuana en nog een hele apotheek, alsook voor het negeren van een verkeerslicht.

Gray verzorgde ook de backing vocals. Een autopsie sloot al onmiddellijk vuil spel uit - het is nu nog wachten op de resultaten van de toxicologische testen. Toen hij stierf, was Grays vrouw net in verwachting van hun eerste kind. De bassist werd 38..
Hier alvast een streepje Slipknot:

dinsdag 18 mei 2010

John Shepherd-Barron : even geld uit de muur halen

De Britse uitvinder John Shepherd-Barron is op 84-jarige leeftijd overleden. Op een dag in 1965 stond Shepherd-Barron gefrustreerd voor de gesloten deur van zijn lokale bank nadat hij cash nodig had maar één minuut na sluitingstijd was gearriveerd. Thuisgekomen beleefde hij een waar Archimedes-moment. Hij zat diezelfde avond namelijk in zijn bad te broeden op een manier waarop mensen toch aan geld konden geraken op momenten dat de banken dicht waren en toen -Eureka!- had hij een geniaal idee. Als een reep chocolade uit de gleuf van een machine kon komen waarom dan niet een bankbiljet? Naar analogie met een snoepautomaat bedacht en produceerde hij vervolgens de Automated Teller Machine of ATM, bij ons beter bekend als de bankautomaat. De eerste keer dat er geld 'uit de muur' kwam was op 27 juni 1967, toen de eerste automaat aan een kantoor van Barclays Bank in Londen werd ingehuldigd. De bankautomaat werkte aanvankelijk nog niet met een plastic kaart maar met een soort cheque gecodeerd met licht radioactief materiaal. Deze werd door de machine gedetecteerd en vergeleken met een getal dat de gebruiker had ingegeven op een toetsenbordje, het zogenaamde Personal Identification Number oftewel PIN. Dat een PIN-code exact 4 cijfers telt danken we aan mevrouw Shepherd-Barron. Die had haar man aan de keukentafel op het hart gedrukt dat ze slechts een getal van maximaal 4 cijfers zou kunnen onthouden, en dus veranderde haar echtgenoot zijn aanvankelijke plan voor een PIN met 6 cijfers naar haar wens. Als uitvinder van de bankautomaat en voor zijn andere bijdrages aan het bankwezen kreeg John Shepherd-Barron in 2004 de Order of the British Empire uitgereikt. Wereldwijd staan er momenteel al 1,7 miljoen bankautomaten.

Bobbejaan Schoepen: de fluitende cowboy

Vraag aan Sean Connery wat hij weet over België en hij antwoordt: bier, chocolade en een fluitende Cowboy die een pretpark runt. Die cowboy is aan de gevolgen van en hartaanval overleden. Bobbejaan Schoepen werd 85 jaar oud.

“Café zonder bier”, “twee ogen zo blauw”, “de lichtjes van de Schelde”, “Ik heb eerbied voor jouw grijze haren” en “Ik zien toch zo gère mijn duivenkot”: het zijn meer dan zomaar kanttekeningen in de Vlaamse muziekgeschiedenis. Schoepen was in de late jaren 50 en de jaren 60 een nationaal en internationaal gerespecteerd artiest, die optrok met Jacques Brel, Josephine Baker en Toots Thielemans.

Begin jaren vijftig reisde hij door heel België met zijn muzikale shows. Hij was een van de eerste performers die gebruik maakte van een moderne uitrusting, een tourbus en sponsoring. In 1957 vertegenwoordigde Schoepen België op het Eurovisie Songfestival met "Straatdeuntje". Hij eindigde achtste.

In 1961 stichtte Schoepen samen met zijn echtgenote Josée Bobbejaanland. Van een aanvankelijk moerassig domein maakte Schoepen een van de grootste pretparken van het land. Hij trad er dagelijks op in de shows van het park. In april 2004 werd Bobbejaanland verkocht aan een Spaans-Amerikaanse groep.

In 1999 werd bij Bobbejaan Schoepen darmkanker vastgesteld. Enkele jaren later werd hij genezen verklaard. Daarover zij hij: “Het is als schipbreuk lijden op vijf kilometer voor de kust. Je probeert te zwemmen, maar net voordat je het vastland bereikt kwakt een grote golf je terug de zee in.”

De voorbije jaren kwam Bobbejaan terug in het nieuws met een prima laatste CD, waarvoor hij hulp kreeg van Daan Stuyven, Geike Arnaert en Nathalie Delcroix.

zondag 16 mei 2010

Oswaldo López Arellano : Onttroond door een banaan

Dat de geschiedenis nog ironie kent, is wel duidelijk in het geval van generaal Oswaldo López Arellano. De militair was enkele jaren lang de sterke man in Honduras, een Zuid-Amerikaans land dat tot voor kort een schoolvoorbeeld was van een bananenrepubliek. De dictator werd afgezet dankzij... Bananagate.

López Arellano liet voor het eerst serieus van zich horen in 1963. Toen pleegde de Hondurees - dan nog een kolonel - zijn eerste staatsgreep. De president, José Ramón Villeda, had sowieso nog maar een paar dagen te gaan voor zijn ambtstermijn eropzat, maar López Arellano stond niet bekend om zijn geduld. De nieuwe sterke man werd de de facto leider van één van de armste landen van Zuid-Amerika. 3.000 mensen verloren hun leven bij de coup in wat tot nader order nog steeds de meest bloedige machtsovername van Honduras is. Twee jaar later, in 1965, "legitimiseerde" hij zijn overname door een grondwettelijke assemblée bijeen te roepen en zichzelf ook effectief president te laten maken.

Onder zijn regime brak ook de "La guerra del Fútbol" uit - de "Voetbaloorlog". Het wereldkampioenschap 1970 stond voor de deur, de eerste selectiewedstrijd werd gewonnen door Honduras, de tweede door El Salvador. Dan werd er een beslissingswedstrijd gespeeld die weer door Honduras werd verloren, met uit de hand gelopen rellen en een onbesliste oorlog van 100 uur tot gevolg. Pas elf jaar later werd er een vredesverdrag gesloten.

I1 1971 kreeg hij een vlaag van democratische verstandsverbijstering en trad hij af ten voordele van Ramón Ernesto Cruz, een gewone burger. Die liet López Arellano helaas nog aanblijven als hoofd van het leger. López Arellano - ondertussen generaal - zag al snel terug het dictatoriale licht: binnen het jaar had hij het spel weer overgenomen.

En dan werd hij zelf afgezet, dankzij Bananagate. López Arellano werd er door enkele medeofficieren van beschuldigd dat hij omgekocht was door United Brands, het Amerikaanse bedrijf dat de meeste Hondurese bananenplantages bezat, in ruil voor een serieuze korting op de exportbelastingen op bananen. The Wall Street Journal bracht het in het openbaar toen bleek dat het bedrijf zijn aandeelhouders niets verteld had van de betaling.

De generaal had geluk: hij mocht gewoon op pensioen gaan en de rest van zijn leven doorbrengen met zijn hobby's. López Arellano werd zo nog 89.

maandag 10 mei 2010

Harry Van den Bremt : geen hoogmis zonder Koppenberg

De Vlaamse journalist en wielerparcourstekenaar Harry Van den Bremt is op 66-jarige leeftijd overleden. Halverwege de jaren '60 ging Van den Bremt als jong broekie aan de slag bij Het Nieuwsblad. Hij zou er decennialang chef van de wielerredactie zijn. In 2002, na een carrière van 36 jaar bij deze krant, ging hij, enigszins tegen zijn zin, met pensioen. Tot ver buiten de landsgrenzen genoot hij een enorm aanzien als journalist en als koersconnaisseur par excellence. Zo mocht hij onder andere Jean-Marie Leblanc, baas van de Tour de France, tot zijn goeie vrienden rekenen. Hij schreef en publiceerde gedurende die periode ook jarenlang het jaarboek Vélo, een naslagwerk waarin alle uitslagen van het voorbije jaar en alle erepodia uit de geschiedenis werden opgenomen.

Sedert begin jaren '70 was Van den Bremt ook betrokken bij de organisatie van de Ronde van Vlaanderen, aanvankelijk als assistent van parcourstekenaar Noël Foré en na diens pensioen nam hij zijn taken over. Van den Bremt trok er meerdere malen per week op uit voor tochten doorheen de Vlaamse Ardennen (die hij zo liefhad dat hij er zelfs op vakantie ging alhoewel ze vlak bij zijn deur lagen) op zoek naar verdoken hellinkjes waar hij dan de volgende editie van Vlaanderens Mooiste mee kon opsmukken. Zo ontdekte hij bijvoorbeeld in 2003 de Foreest, een toen nog naamloze helling waarvan zelfs wie op 5 kilometer er vandaan woonde nog niet wist dat ie bestond. Van den Bremt vertelt hoe hij op die helling aanklopte bij een keuterboerke:
"'Wat is dat hier, komt hier veel volk voorbij?', vroeg ik.
'Nee, nooit. Wie hier niet moet zijn, komt hier beter niet,' antwoordde de boer.
'Is hier nooit een koers gepasseerd?'
'Mijnheer, Onze-Lieve-Heer is hier nog niet gepasseerd, waarom zouden hier dan coureurs zijn geweest?'"
Van den Bremt doopte de helling de Foreest, en nam die op in het parcours van de Ronde van 2003 en de volgende edities.

Maar het belangrijkste dat we aan hem te danken hebben is de introductie van zonder twijfel de meest legendarische helling in de Ronde. Walter Godefroot, winnaar van de Ronde in '68, had hem gezegd dat hij op training over een schitterende kasseibult was gereden, maar hij wou Van den Bremt pas onthullen waar die lag nadat hij zou stoppen met koersen omdat hij schrik had dat hij er anders zelf nog zou overheen moeten in de Ronde tijdens zijn actieve carrière. Ondanks veel aandringen van Van den Bremt wou de renner niets lossen over de locatie. De nieuwsgierige parcourstekenaar parkeerde zijn wagen op een ochtend dan maar voor de deur van Godefroot en volgde deze vanop afstand terwijl hij aan zijn training begon. Deze schaduwtocht leidde hem recht naar wat de hele wielerminnende wereld nu kent als de Koppenberg (foto rechts). Deze schrikwekkende puist voegde Van den Bremt vervolgens in 1976 voor het eerst toe aan het parcours van de Ronde. Hierdoor moest Godefroot er alsnog een aantal keer zelf over, maar het weerhield hem niet van in 1978 voor de tweede keer de hoogmis te winnen.

Van den Bremt bedacht ook het 'Dorp van de Ronde', een initiatief waarbij sinds 2000 jaarlijks één dorp op het parcours in de kijker wordt gezet en tegelijk een held uit het verleden van de Ronde wordt gehuldigd. Ook na zijn pensioen bij Het Nieuwsblad bleef Harry Van den Bremt actief in de organisatie van de Ronde van Vlaanderen en de Omloop Het Volk als parcourstekenaar en persverantwoordelijke.




















Om het mythische karakter van de Koppenberg en de soms moeilijke passages van de wielerhelden die minder voor dit werk gemaakt zijn (zie bijvoorbeeld voormalig Belgisch kampioen Ludovic Cappelle moedig sukkelen vanaf 2:13) te illustreren deze video van de beklimming tijdens de Ronde van 2006. Dit jaarlijks feestje hebben we te danken aan Harry Van den Bremt.

zondag 9 mei 2010

Edward G. Uhl : Bazookaman

Tot 1942 had het Amerikaanse leger - en dan vooral de infanterie - een groot probleem. Het land bezat geen deftig anti-tankwapen, iets wat wel vrij noodzakelijk in een oorlog waar de tank om de haverklap als speerpunt van een aanval gebruikt werd. Er was wel al iets ontwikkeld door een Zwiterse immigrant, de wetenschapper Henry Mohaupt, dat als anti-tankwapen diende, maar het was hopeloos onpraktisch. Mohaupt's M10 was een explosief dat als granaat gebruikt kon worden. Het kreng kon door 60mm staal gaan, maar woog helaas wel 1,6kg, wat het wat moeilijk maakte om het goed te gooien.

En dan kwam Edward G. Uhl in 1942 op de proppen met een oplossing: de M1 portable rocket launcher, die beter bekend werd onder zijn nom de guerre, de bazooka. Het nieuwe wapen was handig, gemakkelijk(er) te vervoeren en kon snel ingezet worden. Bij de eerste test door een Amerikaanse generaal op een proefkonijntank in Maryland ging het explosief door 102mm staalplaat. De koepel van de tank vloog er af. Een eerste bestelling van 5.000 bazooka's werd gemaakt, samen met 25.000 explosieven.

De M1 was de voorloper van alle moderne bazooka's. Later ging Uhl nog een carrière uitbouwen als raketontwerper. Onder meer de A10 Thunderbolt-II was ook van hem, een wapen dat in de Tweede Golfoorlog nog steeds gebruikt werd. Hij had ook een hand in het ontwerp van de Viking-onderzoeksraket. De vader van de bazooka werd 92.