vrijdag 4 september 2009

Christine d'Haen : de grande dame van de Vlaamse poëzie

DAIMOON MEGAS

Mijn daimoon bedroefde bij nacht mijn bloed:

het hoofd in uw armen, het hoofd van een man,
het is niets. En uw dagen en nachten zijn niets
dan een schaduw van schaduwen; al wat gij doet,

het is niets: en het vlees dat gij eet, en het bloed
dat gij drinkt, het is niets. Verfoei ook den geest!
Want de ziel die gij eet, het visioen dat gij drinkt,
het is niets. En zo al wat gij zoekt, wat gij doet,

het is niets. Het is minder dan de as en het schuim.
En de mond op uw hart, het is niets. Als het zand
aan de zee is u alles, en minder dan as
van het vuur, en uw dromen zijn minder dan puin.

Want al wat gij drinkt en verteert, alles voedt
slechts mij, en de macht is aan mij, echter gij,
gij zijt niets dan een schaduw, en ik ben die leven
in doodsstrijd en sterven al levende doet.

Ik slechts verzwijg u. - Mijn daimoon bij nacht
bedroefde mij bitter. - En 't hoofd in mijn arm,
het hoofd van een man, het is niets. Het is niets
dan een aangezicht, sluimrend, vol koelte en zacht.


(uit Christine d'Haen, Miroirs - gedichten vanaf 1946, 2002)

De Vlaamse dichteres Christine d'Haen is op 85-jarige leeftijd overleden na een slepende ziekte. d'Haen werd in 1923 geboren in Sint-Amandsberg. Ze groeide op in een katholiek milieu dat haar latere werk sterk zou beïnvloeden. Ze ging Germaanse filologie studeren aan de universiteit van Gent. Na haar studie ging ze aan de slag als leerkracht Engels in het secundair onderwijs.

In 1958 debuteerde ze als dichteres met de bundel Gedichten 1946-1958. Bij haar generatiegenoten de Vijftigers was op dat moment de experimentele uitbundigheid de mode du jour. d'Haen ging daar lijnrecht tegenin met haar bijzonder classisistische werk waarin metrum en sterk vormbewustzijn in het algemeen erg belangrijk was. d'Haen schreef barokke, maniëristische gedichten die bol stonden van weelderige stijlfiguren, sacrale beeldspraak en haast zintuiglijk estheticisme, dat alles gespekt met een zondvloed aan bijbelse, historische, mythologische en literaire associaties. Vooral Dante, Geoffrey Chaucer, John Milton, John Donne, Joost van den Vondel en de door haar sterk bewonderde T.S. Eliot en Ezra Pound passeerden geregeld de revue. Ze vertaalde trouwens de poëzie van Eliot in het Nederlands.

Naast dichteres was Christine d'Haen ook een autoriteit wat betreft het werk van Guido Gezelle. Reeds vroeg in haar schrijverscarrière had ze zijn gedichten vertaald in het Engels. In de jaren '70 kreeg ze de kans om de handschriften van Gezelle te gaan inventariseren. Dit werk zou uiteindelijk leiden tot haar Gezelle-biografie De wonde in 't hert (1987), misschien wel dé definitieve biografie van de grote West-Vlaamse priester-dichter.

Nog vòòr haar debuut was verschenen en ze slechts gepubliceerd had in Dietsche Warande en Belfort had Christine d'Haen in 1951 reeds de Arkprijs van het Vrije Woord gekregen. Vele onderscheidingen zouden in de loop der jaren volgen, onder andere een eredoctoraat van de Gentse universiteit. In 1992 schoot d'Haen de hoofdvogel af toen ze de Prijs der Nederlandse Letteren ontving uit handen van koningin Beatrix. De Prijs der Nederlandse Letteren is de belangrijkste literaire onderscheiding in het Nederlandse taalgebied en wordt slechts om de drie jaar uitgereikt. Het was de eerste keer sinds het ontstaan van de Prijs in 1956 dat een vrouw ermee aan de haal ging (Hella Haasse heeft haar sindsdien vergezeld).

Over het gedicht Daimoon Megas dat u hierboven kon lezen schreef Gerrit Komrij in zijn bloemlezing In Liefde Bloeyende (bevat zowat de gehele canon van de all time Nederlandstalige poëzie in 100 gedichten) dat hij, mocht hij als anderstalige geboren zijn, enkel en alleen al om dit gedicht te kunnen lezen Nederlands was gaan studeren.

Geen geschikte YouTube-filmpjes gevonden, maar via deze link kan u Christine d'Haen wel iets horen voordragen.

Geen opmerkingen: