vrijdag 31 juli 2009

Michael Zeeman : de literatuurpaus van Nederland

De Nederlandse literatuurcriticus en dichter Michael Zeeman is op 50-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van een hersentumor. Zeeman werd in 1958 geboren in Marken in Noord Holland als zoon van een domineesgezin. Met zijn ouders had hij een problematische verhouding. Hij bolde het thuis af op zijn zeventiende en zou nooit meer een voet in het ouderlijk huis zetten. Sinds eind jaren '70 schreef hij boekrecensies voor De Leeuwarder Courant en voor NRC Handelsblad. In 1991 begon hij te werken voor De Volkskrant waar hij tot zijn dood in dienst zou blijven. Hij was zelf ook auteur van 3 dichtbundels, een verhalenbundel en enkele essays. Alhoewel zijn literair werk steeds lovend ontvangen werd, bleef zijn oeuvre dus vrij beperkt. In 1991 kreeg hij de C. Buddingh'-prijs voor zijn bundel Beeldenstorm.

Zeeman stond bekend omwille van de genadeloze manier waarop hij de door hem gerecenseerde boeken met zijn vlijmscherpe pen vaak de grond in boorde. Van 1995 tot 2002 presenteerde hij op de VPRO het boekenprogramma Zeeman met boeken waarin hijzelf samen met enkele andere auteurs en recensenten pas verschenen boeken besprak. Ook hier was de kritiek vaak enorm hard en werden bepaalde boeken en auteurs geregeld neergesabeld. De vaak nogal pretentieuze conversaties en intellectuele hoogdravendheid in dit programma waren een bron van ergernis voor heel wat kijkers en auteurs, onder andere voor de bekende schrijver Joost Zwagerman, die er eufemistisch gezegd niet bepaald een fan van was en zelf een jarenlange vete had met Zeeman. Dit lag voor een groot stuk aan het karakter van Zeeman, die bekend stond als rancuneus en bijzonder arrogant (zoals zelfs zijn vrienden toegeven). In de jaren na het programma verhuisde hij naar Rome omdat hij het met Nederland wel gezien had. Hij was er correspondent voor De Volkskrant.

Michael Zeeman zal waarschijnlijk vooral herinnerd worden omwille van zijn giganteske leesdrift en zijn verzamelwoede op boekengebied. Zijn goede vriend professor Willem Otterspeer noemde hem "de allergrootste lezer die Nederland in de 20ste eeuw heeft gekend". Hij bezat een persoonlijke bibliotheek van maar liefst 40.000 boeken.

De criticus in deze man kan u aan het werk zien in dit YouTube-filmpje met een fragment uit Zeeman met boeken.




En, alhoewel hij een soort parlando-poëzie schrijft waar ik persoonlijk niet bepaald storm voor loop, kunnen we Michael Zeeman natuurlijk het beste eren door hier één van zijn gedichten te plaatsen:
HALVERWEGE, DE DOOD

Er verstreek geen week of wij spraken
de doodstille nacht aan, vonden blindelings
code en toon. Ik sprak over lezen en leven,
ik hoorde van het verre voortbestaan -

’t was avond, ’t was laat, een zacht zoemen
opende verten, kamers die ik kende, een stoel
waarin ik zat, een glas waaruit ik dronk,
al in geen honderd jaar is afstand een bezwaar.

Mijn lieve kalme vriend, wie heeft dat ene wel
heel onbenullige adertje in jouw nog lang niet grijze kop
kapot geprikt, die dunne wand gescheurd en al dat
doodgemoedereerde bloed door jouw hersens

heen gejaagd, je liefde en je kalmte verzopen
tot een hopeloze black pudding, die had ik niet besteld?

Een man stierf op een donderdag in mei,
rond middernacht. Zijn lijk lag onderaan
de trap en lag daar al toen ik die nacht
mijn laptop afsloot en mijn glas vol schonk.

Het duurde maanden. Omstreeks dat trouwe uur
klonk in zijn lege almaar kouder wordend huis
dat vriendelijke en uitnodigende, nieuwsgierig makende -
want geen zee en geen hemel, geen dalen nabij.

Ik wil een toestel in zijn graf, dat bel ik dan,
zodat, al kan hij niet meer spreken, hij weet
dat ik hem spreken moet. De wormen die hem slopen
een maal per dag aan het schrikken maken kan.

(uit Michael Zeeman, cyclus Halverwege, de liefde; halverwege, de dood, oorspronkelijk verschenen in
Optima : cahier voor literatuur en boekwezen, jaargang 2001)

donderdag 30 juli 2009

Mohammed Yusuf : De Nigeriaanse Talib

Op 30 juli werd het politiekantoor in Bauchi, een stad in Nigeria, aangevallen door een zeventigtal leden van de Boko Haram. De Boko Haram zijn een extremistische Islamitische sekte (Boko Haram wil zoveel zeggen als 'boeken zijn verboden', dan weet u al wat voor vlees we in de kuip hebben) die in 2003 de kop opstak onder leiding van ene Mohammed Yusuf. De Boko Haram, die al snel bekend werden als de Nigeriaanse Taliban vanwege hun bewondering voor dat regime in Afghanistan, verzetten zich tegen elke Westerse invloeden en waarden en willen een 'zuivere' Islamitische staat stichten, een beetje à la Taliban (zuiver is een ruim begrip). En die afkeer van 'Westerse' waarden gaat van onderwijs (dat doet alleen maar oneer aan aan het geloof in één God) over geneeskunde, om van democratie en kapitalisme maar te zwijgen. Mohammed Yusuf gaf in een interview met de BBC dit jaar nog wat extra uitleg over zijn heilige missie. Volgens de sekteleider was het overduidelijk dat de bewering dat de Aarde een bol is, een dikke leugen en volledig in strijd met de Islam. Darwinisme is uiteraard ook des duivels en de theorie dat regen voortkomt uit water dat door de zon verdampt wordt is al helemaal achterhaald. Het is immers God die de regen maakt. Mohammed Yusuf is zelf wel opgeleid op Westerse scholen en reed rond in een dikke Mercedes Benz. De BBC vond zijn Engels zeer goed te pruimen. De aanval op het politiekantoor was een wraakactie op een incident in juni waarbij de Boko Haram en de Nigeriaanse veiligheidsdiensten al een veldslag hadden uitgevochten. Die laatsten vonden dat het nu wel welletjes was geweest en belegerden Mohammed Yusuf in de moskee in zijn thuisstad. Vier dagen, een moskeebestorming en ongeveer zeshonderd doden later werd Mohammed Yusuf gevangengenomen. Hij werd eerst naar een legerbarak gebracht, dan verplaatst naar een politiekantoor (de foto is zijn laatste en toont hem na zijn gevangenname). Daar probeerde hij te ontsnappen - althans dat zeggen de soldaten die bij hem waren achteraf - en werd hij dan maar gewoon neergeknald. Mohammed Yusuf werd 39.

maandag 27 juli 2009

Ria Brieffies: Dolly dot


De eighties waren een prachtige periode. De Rode Duivels werden vice-europees kampioen en vierde op het WK, oorlogen waren toen nog koud, en muziek nog lekker fout. Een mooi voorbeeld van wat er toen over onze radiogolven tot in onze oorschelpjes gedobberd kwam, was de muziek van de Dolly Dots.
De Nederlandse meidengroep had alles om het in de jaren tachtig te maken, en deed dat dan ook: een lollypopsound, bijhorende danspasjes, schoudervullingen en kamervullende coiffures.
Als eerste van de zes groepsleden is Ria Brieffies­ overleden. Eind 2008 werd bekend dat de 51-jarige Brieffies ongeneeslijk ziek was. De zangeres leed aan longkanker.
De Dolly Dots beleefden hun hoogtepunt als meidengroep in de jaren tachtig. Hun grootste hit was "Love Me Just a Little Bit More", waarmee ze in Nederland op nummer één geraakten. In België kwamen ze dankzij Paul Young (Love of the common People), Jimmy Cliff (Reggea Night), Dolly Parton (You are) en Michael Jackson (Thriller) niet verder dan een vijfde plaats met dat nummer. In totaal zongen ze van 1978 tot 1988 wel 16 nummers de radio 2 top 30 in, samen goed voor 94 weken notering. 1984 was het meest succesvolle jaar voor de groep met een eigen televisieserie, hun eigen poppen en uitverkochte concerten in Carré. In 1988 kondigden de Dolly Dots aan dat ze ermee zouden stoppen. De hitmachine was immers al een tijdje aan het sputteren.
Na de split zette Brieffies haar zangcarrière voort als solo-zangeres. In 1989 bracht ze een duet uit met zanger Glenn – Nopthing’s gonna change my love for you - Medeiros en later trad ze op met haar eigen jazzband, het Ria Brieffies Kwintet.

De Dolly Dots zingen speciaal voor u hun grootste hit :

zaterdag 25 juli 2009

Harry Patch : The Last of Passiondaele

Meer dan een half miljoen op een een luttele drie maanden. Dat was de dodentol van de Slag bij Passchendaele. En de laatste die die moordpartij heeft meegemaakt heeft ons nu ook verlaten. Henry John Patch verliet de school op zijn vijftiende en werd een loodgieter. Een jaar later brak de Eerste Wereldoorlog uit. Hij wou helemaal niet gaan vechten, maar in 1916, op zijn achttiende, werd hij opgeroepen om te dienen bij de Duke of Cornwall's Light Infantry. Na zijn training werd hij in mei 1917 naar Reims gestuurd en zo verder naar het front. En een maand later begon één van de grootste en bloedigste veldslagen van de Oorlog. Patch was niet helemaal onbekend met de loopgravengruwel. Zijn oudere broer William had in de Eerste Slag bij Ieper gevochten en had daar schrapnel in zijn been gekregen toen hij loopgraven aan het graven was. En van juni tot september 1917 zat Harry Patch zelf in de loopgraven, in de Derde Slag bij Ieper, die bekend werd als de Slag bij Passchendaele. Zijn taak was er voor zorgen dat het Lewis-machinegeweer bleef lopen. Op 22 september 1917, om 22u30, stopte de oorlog voor Harry. Toen ontplofte er een lichte granaat, die de Tommies een Whizz Bang noemden, boven de hoofden van de mannen van het machinegeweer. Drie van zijn kameraden ontploften bijna letterlijk, Patch zelf kreeg een stuk schrapnel in zijn kruis. De volgende maanden bracht hij door in een hospitaal op het Isle of Wight, waar hij ook was toen de wapenstilstand getekend werd.
Het terrein dat in drie maanden gewonnen werd in de Slag bij Passchendaele was de volle vijf mijl. Pas in 1998 zou hij weer over de oorlog praten. Vanaf dan was hij regelmatig te zien in de vele documentaires over de oorlog. In 2003 nog kwam hij opdraven in de televisiereeks World War 1 in Colour. Daar zei hij nog "If any man tells you he went over the top and he wasn't scared, he's a damn liar." Bij zijn terugkeer op het slagveld in 2007 mijmerde hij nog dat "Any one of them could have been me. Millions of men came to fight in this war and I find it incredible that I am the only one left." Hij beschreef oorlog als "the calculated and condoned slaughter of human beings" en voor hem was het wel duidelijk dat "war isn't worth one life".
Ook zijn privéleven werd ontsierd door vele littekens. In 1976 stierf zijn eerste vrouw, op haar 81e. Zijn oudste zoon Dennis werd na de dood van zijn moeder verslaafd aan de drank en verkocht zelfs de oorlogsmedailles van zijn vader om toch maar aan zijn dagelijkse dosis te geraken. Zijn enige andere kind, een jongere zoon genaamd Roy, stierf in 2002. Op zijn 81e hertrouwde Harry, maar ook zij stierf, in 1984. Zijn laatste levensgezellin ontmoette hij in het rusthuis in 2003. Maar ook zij zou voor hem deze wereld verlaten, in 2007.
In november 2004 ontmoette hij voor het laatst zijn oude vijanden; Charles Kuentz, een Elzasser die aan de Duitse zijde had gevochten in Passchendaele (en voor de Fransen in de Tweede Wereldoorlog). Aanvankelijk zag Patch de ontmoeting niet zitten, maar uiteindelijk stemde hij er toch mee in en bleek het allemaal nog mee te vallen: "I was a bit doubtful before meeting a German soldier. Herr Kuentz is a very nice gentleman however. He is all for a united Europe and peace – and so am I." Kuentz had Harry een doos Elzasser koekjes mee, Patch gaf zijn collega een fles Somerset cider.
Henry John Patch was de laatste die ooit in de loopgraven heeft gevochten. De enige overlevenden die het nu nog kunnen navertellen zijn Claude Choules, Jack Babcock en Frank Buckles. Babckock zat nog in een trainingskamp en zag nooit actie in de oorlog: Buckles bestuurde een ambulance achter het front en Choules is de laatste zeeman. Patch werd 111.

Patch in Passchendaele:

vrijdag 24 juli 2009

Marcel Van Maele : de jonge wilde van Vlaanderen

BRAKKE WOORDEN STIKKEN STILLE WENSEN
Blakend van gezondheid
blozend van schaamte
rijdt de tijd

in deze bloeiende slachttijd op en neer.

Met flarden vlees'n homp honger stillen,
met 'n beker bloed de dorst.
Bij iedere halte: overstappen,
bij ieder licht: overleven.

Dat is geen veelbelovend begin
voor dat veelbelovend leven.

Zie hoe het reeds duistert in de hand,
hoe het licht zich zoekt,
hoe lachende leugens
heel even
de gesluierde waarheid beroeren.

Blakend van gezondheid,
blozend van schaamte
stopt de tijd en valt uiteen

(uit Marcel Van Maele, Krassen in wat was, 2001)

De Vlaamse dichter en kunstenaar Marcel Van Maele is op 78-jarige leeftijd overleden. Van Maele werd geboren te Brugge in 1931. Als 14-jarige begon hij aan een zwerversleven dat hem doorheen 30 landen en nog veel meer beroepen leidde. In de jaren 1952-1953 was hij onder andere vrijwillger voor de VN in Korea. Pas in 1956 vestigde hij zich terug in België. In de jaren die volgden werd hij verscheidene malen gearresteerd en hij kwam ook een tijd in de psychiatrie terecht.

Van Maele debuteerde in 1956 met de bundel Soetja. Later zouden nog zo'n 25-tal bundels volgen naast enkele romans en toneelstukken. In 1962 was hij één van de oprichters van het literaire tijdschrift Labris waarin de experimentele dichters van de jaren '60 zich manifesteerden. Deze poëziestroming zou bekend gaan staan als de 'jonge wilden van Vlaanderen', of ook wel de Zestigers, en Van Maele was één van de belangrijkste dichters in deze beweging. Voor zijn bundel Ik ruik mensenvlees, zei de reus kreeg hij in 1972 de Arkprijs voor het Vrije Woord en in 1996 kreeg hij de August Beernaertprijs. Eén van de voornaamste thematieken doorheen zijn oeuvre is het conflict tussen de absolute vrijheid en de druk van de maatschappij en de realiteit die die vrijheid willen beperken. Over zijn gedichten zei hij in een interview in 2001 het volgende: "Mijn gedichten gaan over het zijn, niet zijn, het leven, de dood, de liefde soms, soms een beetje veel. Alle poëzie gaat daarover maar andere dichters hebben vaak een antwoord klaar: ik niet, ik heb geen oplossing. Voor mij is poëzie het benaderen van het onbekende, het benaderen van de grote levensvragen. Maar die vragen zijn dikwijls zo gecompliceerd dat je ze op den duur zelf niet meer begrijpt als je er teveel mee bezig bent. Het is een vorm van koorddansen. Want aan de andere kant: als ik wel weet wat het is, hoef ik er niet meer over te schrijven."

Naast dichter was Van Maele ook beeldend kunstenaar. Hij was goed bevriend met Marcel Broodthaers (die van de beruchte 'Mosselpot') en sterk door hem beïnvloed. Zo maakte hij een installatie van flessen met vleugels waarin gedichten zaten en die stuurde hij dan het luchtruim in (zie foto rechts). Ook bewaarde hij boeken in bokalen met sterk water.

Van Maele stond bekend als een ietwat excentrieke figuur en een echt podiumbeest in zijn jongere jaren. Hij was al sedert midden jaren '80 volledig blind en liet zich tijdens voorleesopdrachten souffleren door een cassetterecorder. Marcel Van Maele was in de latere decennia van zijn leven een beetje een vergeten dichter aan het worden. Alhoewel zijn uitgever hem op hun website 'een haast legendarische figuur' noemt, bestond er op het moment van zijn overlijden niet eens een aan hem gewijd artikel op de Nederlandstalige Wikipedia.

Als uitsmijter nog een gedichtje dat ik niet slecht vond:

Amper halfweg,
na een lange tocht met vermolmde spanen,
kroop de zeerover op een verlaten strand
aan land en riep:
'Hoera, hier ben ik!'

Maar niemand
wou z'n ooglap
ruilen voor een bedelstaf.

Nu zit hij hier als een blinde vink
op een betonnen muur
z'n verleden te bezingen.

(uit Marcel Van Maele, Een rechthoek op het verkleurd behang, 1986)

maandag 20 juli 2009

Leonard Berey : Human Torpedo

De laatste 'Human Torpedo' van de Tweede Wereldoorlog is dood. Leonard Berey maakte deel uit van een groep soldaten die met behulp van duikpakken en een soort kleine semi-onderzeeër schepen kelderden in vijandelijke havens. De 'Chariot', zoals het ding genoemd werd, leek op een conventionele torpedo met twee cockpits aan en 300 kg explosieven. Het kreng was notoir moeilijk te besturen en het is dan ook niet te verwonderen dat de 'charioteers', zoals de waaghalzen die de aanvallen uitvoerden genoemd werden, geen lang leven beschoren waren in oorlogstijd. De 'charioteers' werden in een duikpak gepropt dat de veelzeggende bijnaam 'Clammy Death' kreeg. Het chemisch product in het ademhalingstoestel dat de CO2 moest absorberen, veranderde in een dodelijk gas als het nat wordt - iets wat nu eenmaal wel kon gebeuren als ze onder water zaten. Daarenboven was het inademen van pure zuurstof was dodelijk onder de 10m. Ook het terugvinden van de onderzeeër van waaruit ze gelanceerd werden, was een probleem voor de 'charioteers'. Berey bevond zich na het merendeel van zijn aanvallen dan ook meestal achter vijandelijke linies, waar hij zich maar moest behelpen. Het idee van de menselijke torpedo's kwam van de Italianen, die het in december 1941 gebruikten om de slagschepen Valiant en Queen Elizabeth te kelderen in de haven van Alexandrië, wat aan Churchill de volgende zin ontlokte: 'Is there any reason why we should be incapable of the same scientific aggressive action the Italians have shown?' Berey overleefde de oorlog en ging nadien bij British Gas werken. Hij werd 94.

zaterdag 18 juli 2009

Henry Allingham : "I want to be forgotten. Remember the others."

"I don't. I want to be forgotten. Remember the others." Dat was het antwoord van Henry William Allingham op de vraag hoe hij herinnerd wilde worden. Hij sprak die woorden uit in 2006 aan de Somme, waar in de Eerste Wereldoorlog één van de bloedigste veldslagen plaatsgevonden had. En Allingham wist waarover hij sprak. Na de dood van zijn moeder sloot hij zich in augustus 1915 aan bij de Royal Navy. In mei 1916 was hij aan boord van de trawler HMS Kingfisher. En zo werd Allingham op 31 mei en 1 juni 1916 één van de deelnemers aan de Slag bij Jutland, de grootse zeeslag tussen de British Grand Fleet en de Hochseeflotte, waarin 28 schepen gekelderd werden en meer dan 8.000 mensen het leven verloren. Hij was verantwoordelijk voor het lanceren van het verkenningsvliegtuig op zijn schip en zat daardoor niet in het midden van de oorlogshetze, maar Allingham zat er toch nog dicht genoeg op om granaten over de zee te zien vliegen. Gelukkig voor hem bleken er veel losse flodders tussen te zitten, wat hem en zijn kameraden veel leed bespaarde.
Eenmaal terug aan land werd hij in september 1917 aan het Westfront gezet, op het slagveld van de Somme. Hij was ondertussen een Air Mechanic First Class geworden bij de RNAS (de Royal Navy Air Service) en zijn taak hier was het ondersteunen van squadrons van het Royal Flying Corps, dat regelmatig sorties over het slagveld vloog. De dingen die hij daar zag, zouden voor de rest van zijn leven in zijn geheugen gebrand zijn. Tot aan zijn oksels zat hij soms in het water, omringd door de geur van modder en de rottende lijken van de gevallen soldaten. Op de 11 novemberviering van vorig jaar - de laatste waar nog veteranen aanwezig waren, en waar hij vergezeld werd door zijn achterachterkleinzoon (!) Erik Carlson, toen 3 (zie foto) - zei hij: "I saw too many thing I would like to forget but I never will forget them, I never can forget them." In november 1917 werd hij gestationeerd in Duinkerken, waar hij de rest van de oorlog doorbracht. Ook hier kreeg hij regelmatig te maken met luchtaanvallen en zelfs beschietingen van op zee. Hij werd zo een stichtend lid van de RAF, de Royal Air Force. Allingham was de laatste overlevende die het prille begin van de Britse luchtmacht heeft meegemaakt.
Na de oorlog ging hij werken bij Ford, waar hij tot zijn pensioen zou blijven. In de Tweede Wereldoorlog werd hij weer opgeroepen, ditmaal om aan een project te werken dat zich bezighield met het neutraliseren van Duitse magnetische mijnen.
Pas in 2005 zou hij terug beginnen praten over zijn lotgevallen in de Eerste Wereldoorlog. Tussen 1918 en 2005 ontweek hij alle reünies en weigerde hij steevast om over de oorlog te beginnen, zelfs tegen zijn familie. Maar de laatste vier jaar van zijn leven wijdde hij aan het levend houden van de verschrikkingen en de opofferingen van de Groote Oorlog.
"Cigarettes, whisky and wild, wild women - and a good sense of humour." Dat waren de geheimen des levens van Henry William Allingham. De oudste overlevende van de eerste wereldbrand overleed rustig in zijn slaap; hij werd 113.

Hier Henry aan het woord op zijn 111:

zondag 12 juli 2009

Simon Vinkenoog : "Laten we het mooi houden, er vooral geen literatuur van maken"

BLOEDGANG

er is het onderhuids verraad
dat elk verweer aan stukken slaat
mijn verweer -- het geweer
op mijzelf gericht
de eigen klap
in het eigen gezicht
de opgebroken straat
het huis dat aan het water staat
herinnering
aan het foetus-zijn
de deur intrappen met ogen dicht
en reeds het bankroet van de laatste snik
de laatste adem
het laatste gedicht

(uit Simon Vinkenoog,
Wondkoorts
, 1950)
De Nederlandse dichter Simon Vinkenoog is op 80-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van een hersenbloeding. Vinkenoog werd geboren op 18 juli 1928 in Amsterdam. Op 21-jarige leeftijd trok hij naar Parijs. Daar kreeg hij een job bij de Unesco die hij jarenlang zou blijven uitoefenen. Maar vooral kwam hij in Parijs in contact met Karel Appel en Hugo Claus, twee avantgardistische jonge kunstenaars die een enorme invloed zouden ontwikkelen op de zich vormende dichtersziel van Vinkenoog. Omstreeks die tijd begon Vinkenoog met de publicatie van zijn in eigen beheer uitgegeven literaire tijdschrift Blurb. Hierin verscheen naast gedichten van hemzelf ook werk van andere experimentele dichters zoals Lucebert, Hugo Claus, Remco Campert, Paul Rodenko, Armando, Hans Andreus en de toen reeds gestorven maar bijzonder invloedrijke Hans Lodeizen. Samen met het meer bekende Braak van Campert en Rudy Kousbroek luidde Blurb het begin in van de belangrijkste vernieuwing in de Nederlandstalige poëzie sinds de Tachtigers een eeuw eerder. Deze stroming zou bekend worden als de Vijftigers, of ook wel de 'atonale dichters' naar de bloemlezing Atonaal die Vinkenoog in 1951 samenstelde. Het achtste en laatste nummer van Blurb dat in 1951 verscheen besloot Vinkenoog met de woorden: "Dit is nummer 8 van Blurb geweest. Laten we het mooi houden, er vooral geen literatuur van maken."

Vinkenoog debuteerde als dichter in 1950 met de bundel Wondkoorts. In de loop der jaren volgen nog zo'n twintigtal bundels. In zijn latere jaren schrijft hij ook 'netgedichten' die hij publiceert op zijn eigen webstek. Vinkenoog, die zelf soms de 'beat poet van Nederland' werd genoemd, was bevriend met de beroemde Amerikaanse dichter Allen Ginsberg en vertaalde ook diens werk in het Nederlands.

Na de jaren '50 groeide Vinkenoog uit tot een kleurrijke figuur in de media, een soort nationale hofnar eigenlijk, die vooral bekend werd als de 'wietambassadeur' van Nederland vanwege zijn legendarische drugsgebruik en zijn ettelijke gevangenisstraffen daarvoor. Naar aanleiding van zijn dood wordt in de media vooral gefocust op zijn experimenten met LSD en oosterse mystiek, zijn 6 huwelijken, zijn muzikale collaboraties met Spinvis en zijn opkomst op de lijst van een marginale politieke partij in 2006. Het weze bij deze vermeld, maar laten we Simon Vinkenoog toch maar herinneren als die begenadigde vernieuwende dichter die hij ooit was.

Hieronder nog een paar YouTube filmpjes waarin de dichter voordraagt uit eigen werk.



maandag 6 juli 2009

Robert McNamara : De man achter Vietnam

Robert McNamara heeft blijkbaar altijd iets met bombardementen gehad. De Amerikaan, die zou uitgroeien tot één van de belangrijkste staatsmannen van zijn generatie, was in zijn jeugd zeer goed met cijfers. Zijn statistische vaardigheden brachten hem zo in de Tweede Wereldoorlog in contact met generaal Curtis LeMay. Samen met hem zou McNamara samenwerken om de bombardementen op Japan in goede banen te leiden. Dat zorgde voor 67 Japanse steden die in een vuurstorm verdwenen en meer dan 1 miljoen doden, met als topper het bombardement op Tokyo in de nacht van 9 op 10 maart 1945, waarbij meer dan 100.000 mensen omkwamen - meer dan de rechtstreekse sterfgevallen van de atoombommen op Hiroshima of Nagasaki. In de film The Fog of War: Eleven Lessons from the Life of Robert McNamara (2003) van Errol Morris zou hij toegeven dat hij volledig akkoord was met de uitspraken van LeMay, die op een bepaald punt gezegd had ze zich als oorlogsmisdadigers aan het gedragen waren. Na de oorlog ging hij bij Ford werken en er uiteindelijk zelfs CEO worden, de eerste die niet uit de Fordfamilie stamde.
En in 1960 slaagde de kersverse president John F. Kennedy er in om McNamara te klissen om zijn Secretary of Defense te worden. Die post zou hij tot 1968 bezetten. Hij begon onmiddellijk hervormingen door te voeren in het Pentagon en een nieuwe militaire doctrine te dicteren , die onder meer inhield dat de Amerikaanse militaire (nucleaire) macht gevoelig uitgebreid werd. En dan kwam de Cubacrisis, waarin hij ook een centrale rol speelde. In Fog of War zou hij terugblikken naar 1962 en herinnerde hij zich generaal LeMay, toen een adviseur van Kennedy, die Cuba wou binennvallen, en Fidel Castro himself, die later toegaf dat hij Sovjetleider Chroetsjov wou overhalen om Amerika aan te vallen met nucleaire wapens, mochten LeMay's invasieplannetjes ook uitgevoerd worden. Het resultaat is bekend: een oorlog werd afgewend en daar had ook Robert McNamara zijn aandeel in.
Maar dan kwam die andere oorlog. Onder McNamara zou de Vietnamoorlog zijn grootste escalatie kennen. Toen de nieuwe Secretary of Defense aantrad, zaten er 'slechts' 500 Amerikanen in Vietnam, die daar alleen waren om het Zuid-Vietnamese leger te trainen. Onder McNamara zou dat aantal al snel tot ongekende proporties groeien. Op het toppunt, in 1968, zaten er meer dan 550.000 Amerikanen in Vietnam. In 1965 raadde hij de nieuwe president Johnson aan om voor een all out military victory te gaan. Vanaf dan spraken ze in regeringskringen over McNamara's War, zo zeer was hij er mee vergroeid geraakt. Zijn eigen zoon, toen student aan Stanford, zou mee oplopen in de protestmarsen tegen de oorlog. Vanaf 1966 begon hij zich eindelijk vragen te stellen over het Amerikaanse Vietnambeleid en pas in 1968, toen de Amerikaanse lijkzakken aan de lopende band teruggevlogen werden (om van de Vietnamezen maar te zwijgen) zou hij doorhebben dat de oorlog niet te winnen viel. Misschien wat laat, maar McNamara had het tenminste door - Johnson wou de Vietnamezen tot pulp blijven bombarderen. McNamara botste constant met Johnson en besloot zijn ontslag in te dienen. Vietnam kostte de Amerikanen uiteindelijk 58.000 doden - een getal dat in het niets valt bij de 2 à 3 miljoenen Vietnamezen die hun leven verloren in McNamara's War.
Na het débacle van Vietnam ging hij bijna onmiddellijk aan de slag als voorzitter van de Wereldbank, die hij tot 1981 leidde en die hij - hoe kan het ook anders - grondig hervormde. Deze keer wel meer ten goede. Pas in 1995 zou hij zich terug uitspreken over Vietnam in zijn boek In Retrospect: the Tragedy and Lessons of Vietnam. Daar gaf hij in toe dat 'the war was wrong, terribly wrong'. Voor zijn critici kwam dat wel een drietal decennia te laat. De oorlog bleef knagen en zou hem voor altijd achtervolgen.
Nadat hij zich had teruggetrokken uit de Wereldbank, waar hij zich uitsloofde om de situatie van de armen in de ontwikkelingslanden te verbeteren, zou de architect van het Amerikaanse nucleaire arsenaal zich ontpoppen als één van de grootste voorstanders voor ontwapening. Een vorm van boetedoening? Hoe het ook zij, Robert Strange McNamara stierf rustig in zijn slaap. Hij werd 93.

En hier alvast zijn commentaar op de Cubacrisis uit Fog of War:

woensdag 1 juli 2009

Karl Malden : De nestor van de acteurs

Zeven decennia, zo lang duurde de carrière van Karl Malden. De amerikaanse acteur werd geboren als Mladen Đorđe Sekulović in Chicago - in het Engels werd dat Mladen George Sekulovich. Zijn moeder was een Tsjechische en de wortels van de familie Sekulovich bevonden zich in Bosnië-Herzegovina. Hij werkte aanvankelijk in staalfabrieken, net asl zijn vader, maar op zijn 22 veranderde hij zijn naam naar Karl Malden en wierp zich op het acteerwerk. Hij probeerde wel altijd zijn oorspronkelijke familienaam te gebruiken in zijn films, bv. in Patton (1970), waar hij generaal Omar Bradley speelde en een soldaat aansprak met de woorden "Hand me that helmet, Sekulovich." Een ander typisch kenmerk van Malden was zijn grote neus. Zijn repertiore is op zijn zachtst gezegd indrukwekkend: Malden is te bewonderen in een reeks Marlon Brando-films zoals A Streetcar Named Desire (1951), On The Waterfront (1954) en One-Eyed Jacks (1961). In Streetcar speelde hij Mitch, die een romance had Blanche Dubois. Voor die rol won hij een Academy Award als Best Supporting Actor. In Waterfront was hij de priester die Brando oproept om te getuigen tegen een maffiabaas. Ook Hitchcock liet zijn oog vallen op Malden: hij speelt onder meer in Confess (1953). Andere beroemde films waren Fear Strikes Out (1957), Birdman of Alcatraz (1962), Gypsy (1962) en How The West Was Won (1962) en The Cincinnati Kid (1965). Eén van zijn laatste films was The Hijacking of the Achille Lauro (1989), waar hij de lamme Leon Klinghofer speelde die vermoord wordt door de kapers. Ook op televisie verscheen hij om de haverklap, met als beroemdste performance Lt. Mike Stone in The Streets of San Francisco. De vader van Malden was hier grote fan van, omdat hij van plan was geweest om naar daar te verhuizen. Dat was in 1906. Echter, de dag toen hij aankwam, was er net de grote aardbeving en kon hij alles afblazen. Zijn laatste rol was in 2000. In het eerste seizoen van The West Wing speelde hij in de aflevering "Take This Sabbath Day" een katholieke priester. Hij gebruikte hiervoor dezelfde bijbel die hij in On The Waterfront gebruikt had. In de jaren '70 en '80 werd hij ook het gezicht van de American Express Traveler Cheques, met als eeuwig wederkerende zin "Don't leave home without it!". Sinds 1938 was Malden gehuwd met Mona Greenberg, die hem zou overleven. Het huwelijk was het langste van Hollywood - vorig jaar in december waren ze 70 jaar getrouwd. Zijn laatste jaren liet zijn gezondheid het wel afweten. Hij werd 97.

Hier Karl Malden, nogal ongewoon aan het preken als Reverend Ford in Pollyana (1960, schitterende scène):

Molly Sugden : Are You Being Served?

Het zijn zwarte dagen voor de men's and women's departments van Grace Brothers. Op 26 februari blies Wendy Richard haar laatste adem uit - beter bekend als Miss Brahms uit Are You Being Served? En daar is nu Mary Isobel "Molly" Sugden bijgekomen. Molly Sugden was van 1972 tot 1985 op het scherm te bewonderen als Mrs. Slocombe, de verkoopster met een air van hier tot in Tokyo en een resem kapsels die de zwaartekracht tergden en met kleuren die soms zelfs nog geen namen hadden voor ze op de kop van de matrone van het departement verschenen. Naast die rol verscheen ze ook in onder meer Benny Hill, Come Back Mrs. Noah (een sitcom die wordt beschouwd als de slechtste ooit gemaakt, en dat kan tellen in het genre) en Coronation Street. In 2002 kreeg ze nog een tribuut op de Amerikaanse tv, getiteld Celebrating Molly Sugden: An Are You Being Served? Special. Mrs. Slocombe werd 86.

En hier alvast de geweldige Ballroom Dancing Scene: